Herinneringen aan het Heldring College
Ik stond voor een groot herenhuis aan de Veldstraat in Zetten. Het huis had aan de voorkant een dubbele trap naar de hoofdingang. Samen met mijn vader ging ik daar naar binnen voor een intakegesprek met de directeur, een lange man die veel indruk op me maakte. Het was meteen de laatste keer dat ik door die deur het gebouw betrad. Voortaan zou ik de school binnengaan door de leerlingeningang aan de zijkant. Ik keek mijn ogen uit in de hal en was stomverbaasd dat in zo’n uitgeleefd gebouw een middelbare school gehuisvest kon zijn. Ook al was er ooit een stuk achter gebouwd en waren er noodlokalen en een kantine aan toegevoegd, het was in mijn ogen een haveloos geheel. Dat was ik in Dokkum wel anders gewend.
Maar ja, veel keuze had ik niet want mijn ouders kregen in de herfstvakantie de mededeling dat de leraren van het lyceum in Dokkum geen perspectief meer zagen in mijn schoolcarrière en dat ze mij liever kwijt dan rijk waren. Het zou toch nooit wat met mij worden.
Mijn vader had genoeg gehoord. Naar Zetten was zijn conclusie. Hij ging met de directeur van het Heldring College in conclaaf en die vond het goed. Via de school werd een kosthuis geregeld en de volgende dag zat ik met een toilettas en een verschoning in de auto. Voor afscheid van mijn klas was geen tijd. Er moest doorgepakt worden. Zo kwam ik in Zetten terecht. Het voelde als een verbanning.
Maar dat viel mee. De school, het gebouw, de directeur, de leraren en de leerlingen waren zo anders dan ik in Dokkum gewend was. Directeur Suiker ving mij op, bracht mij naar mijn klas en stelde mij aan mijn toekomstige klasgenoten voor. Dat alleen al was een groot verschil met Dokkum. Ik zag de rector daar alleen als ik uit de les was gestuurd en ik een straf in ontvangst moest nemen. Met de school en het gebouw had ik in het begin best wel moeite. Ik was een strak georganiseerde, autoritaire school gewend en dat was het Heldring College minder. Het Heldring College gaf je de mogelijkheid zelf je weg uit te stippelen en daar moest ik behoorlijk aan wennen. In het gebouw kon ik aanvankelijk niets vinden, maar dat wende gauw. Biologie, scheikunde en natuurkunde waren in de lokalen van het noodgebouw ondergebracht met de oliekachels die het lokaal nooit op de juiste temperatuur brachten, altijd naar olie stonken en dus de amanuensis, Sander van Bleek, hoofdbrekens bezorgde. Voordeel was wel dat we vlak bij de kantine zaten en dus in de pauze vooraan in de rij stonden voor de koffie.
Alle andere vakken werden ergens in het donkere hoofdgebouw gegeven.
Ik herinner me nog de volle trappen en gangen, de kleine altijd overvolle lokalen en de toiletten met hun prachtige gedichten op de muren.
Heel bijzonder was de toegankelijkheid van de leraren, een wereld van verschil met die van mijn oude school. Ik vond dat een verademing.
Bij de heer Van Ginkel paste ik bijvoorbeeld op in ruil voor wat extra wiskunde-uitleg, maar wat me het meeste is bijgebleven zijn de gesprekken over allerlei onderwerpen die we hadden als de Van Ginkels terugkwamen van een avondje toneel, film of verjaardag.
Veel van mijn medeleerlingen hadden net als ik littekens van een verblijf op een vorige school. Ook zij waren met een tweede en sommigen met een derde kans bezig. Het enige verschil was dat ze vaak nog bij hun ouders woonden en dat zij met de auto naar school kwamen, terwijl ik nog niet dacht aan het halen van een rijbewijs. Hun auto’s waren meestal groter en duurder dan die van de leraren, maar zij moesten dan ook van ‘ver’ komen terwijl de leraren fietsend makkelijk de afstand van het ‘lerarenstraatje’ naar de Veldstraat in Zetten konden overbruggen. Ik ging een keer per maand naar huis. De weekenden in Zetten waren altijd te lang en de weekenden thuis altijd te kort. Behalve als er ijs op de plas in Hemmen lag, want dan was het feest. We konden dan namelijk schaatsen met de meiden van juffrouw Hofstede en dat was een feest.
Pas veel later realiseerde ik me op wat voor een fantastische school ik die laatste twee jaren heb gezeten. Ik vond dat verblijf zo bijzonder, dat ik nog tijdens mijn studie les ben gaan geven op het Heldring College, maar dat was wel in een nieuw gebouw. Ook toen ervoer ik wat voor een speciale school het Heldring College was.
Louwrens Hacquebord © 2018