Wij en Zetten.

De titel vraagt al om uitleg. Wij zijn Anneke van den Berg-Gort en Aart van den Berg. Anneke is geboren in Sliedrecht ergens in 1945 en Aart is in het zelfde jaar geboren in Andelst, maar een beetje later. Voor de kenners van Zetten-Andelst kan ik meedelen dat ik geboren ben aan de Sportweg. Een bekende weg voor HBS-ers, want aan het einde van de Sportweg lag het voetbalveld van Excelsior en daar werd de buitensport bedreven. Daar moet je nu eens mee aankomen: 20 minuten fietsen; omkleden (of zelfs niet) in een oude barak, dienend als kleedkamer; een beetje sporten en zonder douchen, die waren er niet, weer in 20 minuten terug naar school. Natuurlijk was er ook een gymzaal, aangebouwd aan de NOR, zonder douches en met slechts 1 kraan op lage hoogte. Het was allemaal nog niet perfect maar wel avontuurlijk en heel vaak vermakelijk.

Geboren en getogen in Andelst hadden wij uit Andelst niet zoveel op met Zetten, dat door de Heldringstichtingen en de overige onderwijsinrichtingen minstens een halve eeuw in ontwikkeling voor was op Andelst. Misschien is dit wat te gechargeerd, maar toch…! Ik ben school gegaan op de christelijke Lagere School te Andelst en als we halverwege het jaar 1956 -1957 geen andere hoofdonderwijzer hadden gekregen, dan was ik nooit naar de HBS, een toen nog volkomen onbekend begrip voor mij, gegaan maar naar de LTS.

Uit de archieven: “In 1867 werd er een bijzondere school gesticht van protestantse signatuur in Andelst, in 1872 en 1873 gevolgd door soortgelijke scholen in Zetten en Herveld-Zuid.”

Meester Scholten ging en meester Nuis kwam. De laatstgenoemde vond al na een paar maanden, dat ik een geschikte kandidaat was om door te leren. Zo heette dat toen: doorleren. Na een gesprek met mijn ouders werd aldus besloten. Ik kreeg nog een extra jaar lagere school erbij (Ik heb nooit op de kleuterschool gezeten, maar wel 7 jaar lagere school gehad.). Na een toelatingsexamen ergens begin 1958 met als resultaat een 9 en 3 maal een 8, ben ik samen met Wim van D. e.a. in september 1958 naar de HBS gegaan. Spannend voor een uit de klei getrokken Betuwnees; zenuwachtig was ik ook wel: in wat voor omgeving kom je terecht? Maar wat een prachtige tijd heb ik daar gehad. Prachtige mensen leren kennen. Mijn favorieten leraren waren: Van Donk, Van ’t Hul, Lubbers, Bikker, Kwadijk, en niet te vergeten Mademoiselle Kikkert. Natuurlijk hadden we die eerste jaren op de toentertijd nog 3-jarige HBS ook op zaterdagmorgen les. Mme. Kikkert heeft mij wel eens voor straf laten terugkomen op zaterdagmiddag, waarmee het voetballen die middag aan mijn neus voorbij ging. De eerste 3 jaren gingen voortvarend. Drie jaar op rij hoefde mijn ouders niet voor mijn boeken te betalen aangezien ik overging met een 7 gemiddeld. Dat kwam overigens altijd heel goed uit, kan ik mij herinneren. Daarna kwamen de jaren, waarin meisjes en andere vormen van ontspanning op mij invloed begonnen te krijgen. Er is veel gesport in die tijd. M.n. volleybal nam een belangrijke plaats in. Hans de Jong was ook zo’n crack uit die tijd. Mooie tijden. ’s-Middags na schooltijd togen we vaak naar Vink om een potje te biljarten met een kopje koffie (dat was het goedkoopste). Daar hebben we veel meisjes leren kennen, w.o. mijn Anneke. Zodoende was het resultaat dat ik een jaar extra op school moest blijven, die in die tijd 5-jarig was geworden door toedoen van Pa van Bemmel.

Nu even wat over Anneke. In 1962 werd ze naar Zetten gebracht en mocht ze een aantal jaren op de CHS doorbrengen en deed de opleiding INAS. In de archieven heb ik gelezen dat de CHS een “vakschool voor vrouwenarbeid en leraressenopleiding landouwhuishoudschool” was. Opgericht in 1916 en in 1976 opgegaan (gedeeltelijk) in het HPC. Aan de CHS waren vele internaten verbonden o.a. het Witte Huis, de Flat, het Lentehuis, de Til en ook het Christine Hermine Huis. Op dat laatste internaat kwam Anneke terecht. In Sliedrecht dachten haar vriendinnen dat haar iets was overkomen en dat ze daardoor op één van de tehuizen van de Heldringgestichten (de oude naam) was geplaatst. Anneke zat toen in 1962 niet zo goed in haar vel, maar gaandeweg de jaren die volgden ging het steeds beter mede door toedoen van de toenmalige directrice van het CHS: juffrouw Van Egmond  Ik heb haar ook goed leren kennen: voor ons werd ze Tante Miep. Vanaf september 1965 t/m februari 1968 heeft Anneke Tante Miep geassisteerd tegen een hongerloon, maar het echte loon was in natura: een omgeving waar ze zich thuis en gewaardeerd voldoende. In 1964 hebben wij verkering gekregen, in april 1966 zijn wij verloofd en in december 1967 zijn wij getrouwd (we hebben dus 50 jaar achter de rug en 5 kinderen en 11 kleinkinderen gekregen en gaan nog vrolijk verder in ons levensloopbestendige huis in Oldebroek). Wij hebben van december 1967 t/m januari 1969 op het internaat gewoond. Wat een mooie en rijke tijd is dat geweest. Om niet te vergeten. In 1969 is Anneke mij gevolgd naar Blomberg West-Duitsland al waar ik als militair te werk werd gesteld.

Terug naar mijn HBS-verleden. En dan komen we langzaam maar zeker bij Zetten.

Uit de archieven het volgende: “Het dorp Zetten dankt zijn grote bekendheid aan de Heldringstichtingen en daartoe behorende onderwijsinrichtingen. Ds. O.G. Heldring, sinds 1825 in Hemmen werkzaam, begon in 1848 met dit centrum voor opvoeding en onderwijs. In 1842 had hij de geveilde brouwerij Steenbeek opgekocht, die hij vijf jaar later tot asiel voor uit de gevangenis ontslagen vrouwelijke gedetineerden bestemde. In 1863 kwam daar gesticht Bethel bij. Op 14 april 1877 werd Asiel Steenbeek door brand verwoest. De aanwezige Vluchtheuvelkerk dateert van 1867. Naast de opvoedingsgestichten voor meisjes vond men in Zetten o.a. een kweekschool voor onderwijzeressen (vroeger Normaalschool, gesticht in 1864), een Middelbare Vakschool voor Vrouwenarbeid: Christine Hermineschool (geopend in 1916) en een hogere Burgerschool met 3-jarige cursus (sinds 1921), later 5-jarige HBS-A en B.”

Het streven van de toenmalige directeur, de heer van Bemmel, was er op gericht om de HBS 5-jarig te maken. Maar ja, Zetten en omgeving leverde blijkbaar onvoldoende leerlingen op. Het tekort werd aangevuld met vele leerlingen uit andere delen van Nederland dan de Betuwe. Voor de autochtonen was dat toch wel een cultuurschok. Hoe anders dachten en handelden de “allochtonen”. Veel van geleerd, ook dingen die je beter niet van hen kon leren. Het was duidelijk: er ging veel vorming van uit en eigenlijk harmonieerden de 2 groepen redelijk goed. Wel maakte je zaken mee waar je als autochtoon nooit aan zou denken. Een al wat oudere leerling werd van school verbannen, maar voordat hij daadwerkelijk lijfelijk op de Veldstraat stond, verkaste hij naar het dak van de school en ontdeed de school gedeeltelijk van dakpannen. Die werden naar beneden gekeild en misten op - gelukkig - vele haren na de toen schaars aanwezige lerarenauto’s. Soms stonden er meer auto’s van leerlingen dan van leraren. Met meneer Van Donk was het goed praten. Hij wist heel veel van wiskunde af. Kwam hij met zijn tasje de klas binnen, dan wisten we het al: proefwerk. Voor lesgeven had hij geen tasje nodig. In die tijd kon hij heel uitvoerig over zijn auto, een kever natuurlijk, praten, daartoe nadrukkelijk uitgenodigd door de klas. Op het terrein van de school stonden heel wat bomen. Vier van die bomen stonden in een rechthoek ter grootte van een lelijke eend. Natuurlijk is in die rechthoek met  vereende krachten (vele handen maken zwaar tilwerk licht!) een auto geplaatst. Toen maar afwachten hoe de betreffende leraar reageerde bij vertrek. Natuurlijk was hij heel boos. Andere leerlingen dan de boeven, beweerden de boeven, hebben de auto weer bruikbaar gemaakt. Ook is er een auto op klossen gezet. Wat een lawaai maakte zo’n auto toen er gas werd gegeven; de auto was niet vooruit te branden. Zwemmen in de Linge bij mooi weer kwam ook voor. Enige tijd is er een vrouwelijk tekenlerares geweest, die er wel voor te porren was om in de vrije natuur tekenles te geven. Bij de Linge bij voorkeur. Op een keer na enig tekenwerk besloten en aantal jongens zich in de bosjes te ontdoen van hun kleding, de onderbroek verkeerd om aan te trekken en vervolgens in de Linge in plaats van tekenles zwemles te nemen. De meisje deden niet mee, maar genoten zichtbaar. De tekenlerares is woedend de klas achterlatend teruggekeerd naar school en de klas kreeg collectief straf. Roken was toen al heel populair. In de kelder was een rookhok. Zelfs achterin de klas werd stiekem gerookt. Bij mijn weten is er nooit iemand betrapt. Om de tijd te doden werd er in de kelder ook gekaart: toepen heette dat spel. De 10 was het hoogste, maar de spelregels zijn mij ondertussen ontgaan. Na enige jaren werd de school te klein en zijn er enkele noodlokalen bijgebouwd voor o.a. schei- en natuurkunde en biologie. Om brandende leerlingen te blussen was er in die lokalen een douche aanwezig, die wel eens gebruikt werd ook als een leerling niet in brand stond. In die tijd was er behoefte aan een zwembad van enige omvang. Er was wel een zwembad maar dat was van de Heldringstichtingen. Toen het ons ter oren kwam dat de burgerlijke gemeente een carillon op het nog niet zo oude gemeentehuis in Andelst wilde plaatsen, hebben wij – leerlingen van HBS – een carillon van hout en karton gemaakt, zijn in optocht van Zetten naar Andelst getogen en hebben dat carillon aan B&W aangeboden met het dringende verzoek gemeenschapsgelden niet voor een carillon maar voor een openbaar zwembad te gebruiken. 1 April is het natuurlijk elk jaar. In een jaar, welk weet ik niet meer, is de bevolking van de CHS naar de Veldstraat gegaan en de bevolking van de HBS naar de Steenbeekstraat. Hoe het op de HBS was weet ik niet, maar de directrice van de CHS was woest en heeft met fysiek geweld enige jongens de school uitgewerkt. Waarschijnlijk die zelfde avond is een groep jongeren naar het Christine Hermine Huis getogen, werd stiekem binnen gelaten en verraste juffrouw Van Egmond met hun aanwezigheid tijdens de avondkoffiepauze. Tante Miep nam het spontaan op en schonk de koffie. Vele, vele boevenstreken hebben we uitgehaald, maar wat een tijd was dat op de Christelijke HBS, het latere Heldring College. Ik wist niet waar ik aan begon in 1958, maar ik zou het niet, geen enkel moment, hebben willen missen.

Dit relaas is geen hoogstaande ontboezeming van academisch niveau, maar een beetje ludiek (hoop ik) en uit het leven gegrepen, en bovendien zo in  het geheugen zonder enige structuur ontsproten en op schrift gesteld. Wij, Anneke en ik, kijken en denken met veel plezier en ook met een beetje emotie en weemoed terug aan de tijd in Zetten. De Chr. HBS werd voor mij de springplank naar een betere toekomst dan via de LTS toentertijd mogelijk zou zijn geweest. Dit nog aangevuld met de liefde van mijn leven, die ik mocht ontmoeten en leren kennen via de kroeg van Vink. We hebben veel gewandeld in Zetten en Hemmen. Vooral de ruïne was een geliefde ontmoetingsplaats en in die tijd wilde de hofvijver nog wel eens dicht vriezen en kon er geschaatst worden met de meiden van de internaten. Wat een tijd is dat geweest. Wij en Zetten: om nooit te vergeten.

Aart van den Berg in samenspraak met Anneke van den Berg-Gort.

Wie meer over Zetten en de Heldringstichtingen wil lezen raden we het boek “Reddende Liefde” van O.W. Dubois aan.